een hoop verlicht
we zoeken naar licht
in de diepte van december
wanneer de zon zo zuinig
over de stad schijnt dat iedereen
wakker wordt in het donker en
in het donker weer naar huis gaat
gecombineerd met een wereld die
ook dit jaar lichtelijk in de fik staat
hoop wordt dan een opgave
dus zoeken we naar licht
en als het licht op zich laat wachten
verspreiden we het gewoon zelf
naar stukken stad die erom vragen
zoals lang gepensioneerde etalages
en naar een bescheiden vijver die we
dan net zo laten schitteren als zijn naam
zodat iedereen kan zien, horen en voelen
dat we elke dag de lichtpuntjes vinden
in wat wij kunnen maken met elkaar
stapelgek
er staat een bonte stapel dieren
aan de rand van hun druilerige stad
de olifant observeert acuut dat
het diepst van de winter te duister is
en het schaap wil graag het daglicht
terug dat de wintertijd heeft gejat
de kip kakelt resoluut dat
ze het hier niet bij kunnen laten
en de vos verzint daarop alvast
vier verschillende plannen
maar de kikker
de kikker droomt weg
de winter is voor haar
vreugdeloos en langzaam want
iedereen die ze kent graaft zich in
en wacht in de modder op die
eerste verlossende lentestralen
met haar nieuwe vrienden trekt ze
naar het hart van de druilstad waar
een vijver ligt die volgens zijn naam
zou moeten glimmen maar nu slechts
dofjes kabbelt onder een decembermaan
de olifant constateert tevreden dat ze
hier het beste kunnen gaan staan om
de verlichting aan de mens te brengen
dus houden ze elk hun stralende hoop vast
gestapeld als een buitengewone vuurtoren
tot de ergste duisternis voorbij is gegaan

december 2024
Deze gedichten horen bij Zilver op Water 2024. Het eerste is een algemeen gedicht over de ziel van het project en de tweede gaat over het kunstwerk ‘Bremen’, gemaakt door Malou Kamstra en haar jongerenatielier.
