op de grens tussen oost en zuid
balanceert een sentinel op een slapende dijk
een grote groene tong door roestend koper omwonden
als een baken in een eenzame leegte roept hij
naar de duizenden die dagelijks langs hem razen
dat zij het verlaten of er bijna zijn
gemaakt om voor altijd uitgestoken
richting weidse polderhemel te strekken
tot een aanhoudende januaristorm een
logge windvaan van hem wist te maken
werd geknakt afgevoerd omringd door debat
mocht hij blijven of moest hij weg daar
na lang beraad over kwetsen en hoge kosten
kreeg hij al polderend een half ingeslikte naam
en met een sterkere ribbenkast en ruggengraat
kon hij terug naar zijn bekende post langs de weg
om daar als icoon nooit meer weg te gaan
kan hij rusten of lijkt hij zo kostbaar
de kwetsbaarheid van een verlaten buitengebied
maakte hem onbestendig voor dieven en vandalen
opnieuw waait de wind door zijn verminkte geraamte
tot aan zijn kin is zijn koperen huid gevild
een onzeker lot in een wispelturige waagschaal
blijft hij zingen of valt de dijk stil

november 2024
