kriebelen op papier
want mijn aandacht is
zeer zeker niet hier
juni 2025
kriebelen op papier
want mijn aandacht is
zeer zeker niet hier
juni 2025
wie kent de stad
als ze alleen kunnen denken
aan een lelijk gezicht
bekend van decennia aan
goed verkopend slecht nieuws
een monotoon gedrocht
geboren op een kille tekentafel
nog niet goed genoeg om
dood in gevonden te worden
wie ziet de stad
als ze eindelijk durven te kijken
naar wat ze daadwerkelijk is
een in de kiem gesmoorde groeikern
niet geworden wat ze had moeten zijn
en toch met horten blijven ontwikkelen
tot een thuis voor duizenden
elk met een eigen verhaal
hun wortels ferm in de nieuwe grond
wie voelt de stad
als ze eens gaan wandelen
vanuit een halfleeg hart
lopen fietspaden als rode aderen
door buurten die de namen dragen
van de schepen die daar vergingen
nu overspoeld met weldadig groen
en rust voor wie het zoekt
op de lange dijk die alles droog houdt
starend naar een zakkende zon
boven de overkant die nooit kwam
wie is de stad
als ze nog niet zeker is
van wat ze allemaal kan zijn
tussen een open basalten kantlijn
en uitgestrekte akkers aan de randen
zoeken we eigenwijs naar onszelf
zie het bloeien
zie het sterven
zie de mensen
zij maken de stad
juni 2024
waar vroeger beken
en rivieren stroomden
hun namen achterlatend
in duinen en dekzand
daar vloeien nu verhalen
de grond vertelt over de
scherven van jagende verzamelaars
die een beetje boer werden
in zompig stromenland
over vele eeuwen aan
gezonken toekomstdromen
hun welvaart en rampspoed
bepaald door verraderlijk water
over getekende lijnen die
met wilskracht tot leven gewekt
van ruimte een nieuw begrip maakten
op de bodem van de getemde zee
over nieuwkomers die
overal vandaan kwamen en
een samenleving bouwden
op een groot vlak niets
over jou en mij en
wat wij onder deze
eindeloze lucht
allemaal kunnen zijn
mei 2024
na middernacht met de ziel onder de arm rond elektronisch vuur nestelen,
in de vorm van een kleine kubus die terug lijkt te seinen naar
de knipperende rode ogen in het vlakke niets
met bier en snacks en verhalen stellen we de slaap uit
tot iedereen toch aftaait
wanneer de laatste fluister sterft
begint de eeuwige suis van de grote witte waker
haar wieken onaflatend
braaf ben ik in de tent gekropen
mijn nek brekend tegen een opblaaskussentje
opgekruld als een vuilniszakkleurige worm
de lamp gaat aan, gaat uit, gaat aan
mijn boek open, dicht en open
en mijn pen ook, nee
kamperen is niks voor mij
het besluit tot opstaan is genomen
kruipstuimelend de tent uit
de nacht glijdt al richting dageraad
en op slippers en in groot t-shirt
maak ik mijn gang naar het toilet
met spookachtig blauwe ringen
van de energiecentraletorens als baken
bij het verlaten van de dixie zie ik de
dames die de boer alvast het weiland
op heeft gejaagd,
goedemorgen
bij gebrek aan zin om terug te keren
naar mijn vuilniszakkenwormbestaan
loop ik mijn tent voorbij richting
de heilige aarden wallen
een vurig lichtsnoer leidt de weg
het hart is verstild, slechts de windmolenruis
en het krakende droge gras onder mijn slippers
maken geluid
sjokkend maak ik mijn ronde tussen de wallen,
tot ik me bedenk dat ik binnenkort
een opwachting moet maken
en dat ik dat niet kan doen in groot t-shirt
en een onderbroek, dus ik schuifel terug
naar de vermaledijde tent
ik vouw mijn lichaam naar fatsoen
teken zelfs wat lijntjes boven mijn ogen
de dag is nooit geëindigd voor mij vannacht
maar nu kan ik hem in elk geval met
enige waardigheid voortzetten
ontbijt bestaat uit twee kleffe bolletjes kaas
met koffie die waarschijnlijk door
een tovenaar is gezet omdat er
een goede kans is dat je de doden
ermee kan opwekken
een roepende koekkoek
en een grote roze vlek in de lucht herinneren mij
eraan dat er wel degelijk tijd is verstreken
ik wacht tot mijn vrienden verfrommeld uit
hun tent komen rollen
de eerste treinen razen voorbij
in dit hart nestelen zich jaarlijks dichters
op ongoddelijke tijdstippen
zodat ze de zomer kunnen verwelkomen
met woorden die doordringen
ik mag de mijne daar straks aan toevoegen
het voelt als een heiligdom en
mijn gebrokenheid is een boetedoening
voor onduidelijke zondes, misschien
in de verte mijn vader op zijn elektrische fiets
het blauw van zijn jas gaat de
competitie aan met de ochtendlucht
het blauwe metalen nijlpaardje aan
mijn voordrachtboek lijkt haast te gloeien
de zon, ze is er
het is tijd
het is tijd
juni 2023
fier langs de waterkant
van ons zelfgemaakte land
strak verdeeld door
de tirannie der linialen
doorspekt van idealen en
al dan niet gebroken dromen
gemaakt door titanen
als jij en ik, uit volle grond
oogsten we het verleden
en zaaien nu ons later
onder eindeloze luchten
tussen aardappels en prei
de kiekendief zweeft en
ziet ons groeien in de klei
razend naar de toekomst
in boot of skates of trein
na tachtig jaar besluitend
of dit is wie we zijn
juni 2023
dappere vouwfiets
in de duinen
windkracht 5
noord-noordoost
tegen wind
en zwaartekracht
en God in
alle adem
opgeofferd
in naam van
een adembenemend
uitzicht
juni 2023
de langste dag
kust de jongste stad
een hele goede nacht
lichtjes sprankelen
langs de kade
we flaneren in
restjes zonnestralen
en de horizon
beneemt ons de adem
juni 2023
ik heb lief als een kokkel
rollende met de getijden
nieuwsgierig naar al
dat voorbij komt drijven
maar voorzichtig
kom niet zomaar uit
mijn schelp gekropen
met mijn sifo tast ik
wikkend, wegend, determinerend
naarstig zoekend naar een
compleet veilige kust
en dan ga ik echt open
mijn kwetsbaarheid van jou
ik heb lief als een kokkel
juni 2023
drie dromers staan
op het laatste restje dag
bij die knik van de dijk
waar de zon haar
laatste salvo op afvuurt
hij wijst naar de leegte
voorbij strekdam en boot
ver voorbij de ijzeren wachter
en zij mijmeren mee
knikkebollende glimlachen
ik hoor niet wat ze
dromen maar ik zie
hun hersenspinsels
kringelen als melk
in zwarte koffie
zich vermengend
met de lucht
tot de zon de
horizon heeft gekust
juni 2023