Zonnewendetentellende

na middernacht met de ziel onder de arm rond elektronisch vuur nestelen,

in de vorm van een kleine kubus die terug lijkt te seinen naar

de knipperende rode ogen in het vlakke niets

met bier en snacks en verhalen stellen we de slaap uit

tot iedereen toch aftaait

wanneer de laatste fluister sterft 

begint de eeuwige suis van de grote witte waker

haar wieken onaflatend

braaf ben ik in de tent gekropen 

mijn nek brekend tegen een opblaaskussentje

opgekruld als een vuilniszakkleurige worm

de lamp gaat aan, gaat uit, gaat aan

mijn boek open, dicht en open

en mijn pen ook, nee

kamperen is niks voor mij

het besluit tot opstaan is genomen

kruipstuimelend de tent uit

de nacht glijdt al richting dageraad

en op slippers en in groot t-shirt

maak ik mijn gang naar het toilet

met spookachtig blauwe ringen 

van de energiecentraletorens als baken

bij het verlaten van de dixie zie ik de

dames die de boer alvast het weiland

op heeft gejaagd, 

goedemorgen

bij gebrek aan zin om terug te keren

naar mijn vuilniszakkenwormbestaan

loop ik mijn tent voorbij richting 

de heilige aarden wallen

een vurig lichtsnoer leidt de weg

het hart is verstild, slechts de windmolenruis 

en het krakende droge gras onder mijn slippers 

maken geluid

sjokkend maak ik mijn ronde tussen de wallen, 

tot ik me bedenk dat ik binnenkort 

een opwachting moet maken

en dat ik dat niet kan doen in groot t-shirt

en een onderbroek, dus ik schuifel terug

naar de vermaledijde tent

ik vouw mijn lichaam naar fatsoen

teken zelfs wat lijntjes boven mijn ogen

de dag is nooit geëindigd voor mij vannacht

maar nu kan ik hem in elk geval met

enige waardigheid voortzetten

ontbijt bestaat uit twee kleffe bolletjes kaas

met koffie die waarschijnlijk door

een tovenaar is gezet omdat er

een goede kans is dat je de doden

ermee kan opwekken

een roepende koekkoek

en een grote roze vlek in de lucht herinneren mij

eraan dat er wel degelijk tijd is verstreken

ik wacht tot mijn vrienden verfrommeld uit

hun tent komen rollen

de eerste treinen razen voorbij

in dit hart nestelen zich jaarlijks dichters

op ongoddelijke tijdstippen

zodat ze de zomer kunnen verwelkomen

met woorden die doordringen

ik mag de mijne daar straks aan toevoegen

het voelt als een heiligdom en 

mijn gebrokenheid is een boetedoening 

voor onduidelijke zondes, misschien

in de verte mijn vader op zijn elektrische fiets

het blauw van zijn jas gaat de

competitie aan met de ochtendlucht

het blauwe metalen nijlpaardje aan

mijn voordrachtboek lijkt haast te gloeien

de zon, ze is er

het is tijd

het is tijd

juni 2023