Geheugen
in het voorjaar togen we
voor de laatste keer
naar de gespleten man
spierwit starend naar de hemel
zijn zware armen en benen
staan bevroren in verzet
tegen onvrijheid die
de stad nooit heeft gekend
we omlijsten hem met
kransen en mooie woorden
al jaren draagt hij
het lange geheugen
van wat er gebeurt
als vrijheid niet meer is
Vlam
midden in de lente
elk jaar opnieuw
vlamt ze in ons midden
zodat we niet vergeten
hoe het zonder haar zou zijn
als zij er niet is
zijn we blind in het duister
zien we niet waar we heengaan
hebben we geen oog voor elkaar
als zij er niet is
verliezen we de warmte
in onszelf en voor elkaar
en worden onze verschillen
als dodelijke contrasten
als zij er niet is
hebben wij geen kans
om morgen beter te worden
om te leven hoe we willen
om een ander te laten zijn
ze is kostbaar en fragiel
en ver van vanzelfsprekend
ze is een vurige herinnering
aan wat wij doen
met vrijheid
april 2024
Dit zijn respectievelijk de gedichten voor de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag in Lelystad. Voor de Dodenherdenking koos ik voor de invalshoek van het monument, omdat het de laatste keer was dat er op die locatie herdacht zou worden. Zie dit artikel in de Flevopost voor meer informatie.
Voor het bevrijdingsgedicht heb ik geleend van Albert Camus. In Hommage à un journaliste exilé (1955) zegt hij:
“La liberté n’est rien d’autre que la chance d’être meilleur, tandis que la servitude est l’assurance du pire”.
“Vrijheid is niets anders dan de kans om beter te zijn, waar slavernij een garantie is op het ergste”.